Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen togen [1]alle kinderen Israels uit, en de vergadering verzamelde zich, [2]als een enig man, van [3]Dan af tot Ber-seba toe, ook het [4]land van Gilead, tot den [5]HEERE te [6]Mizpa. 1. Uitgezonderd de Benjaminieten; zie vs.12,13, enz. 2. Dat is, met zonderlinge eendracht en gewilligheid, onbezwaard; alzo onder, vs.8,11; 1 Sam.11:7; 2 Sam.19:14; Ezra 3:1; Neh.8:2, enz. 3. De stad Dan was de noordelijke, en Ber-seba de zuidelijke landpale van Kanaan; zie 1 Kon.4:25. 4. Dat is, de Israelieten, die daar woonden, in het oosten over de Jordaan, te weten, Ruben, Gad en de halve stam van Manasse. Zie Num.32:. 5. Om hem te bidden en voorts te Silo raad te vragen. 6. Gelegen in Benjamin, Joz.18:26, westwaarts te Silo, mede naar uitwijzen der kaarten. Een plaats bekwaam tot een landdag, als zijnde vast, naar de lengte, in het midden van Kanaan gelegen. Zie 1 Sam.7:5,16, en 1 Sam.10:17, enz.; 2 Kon.25:22, enz.; Jer.40:6, enz., en Jer.41:1, enz. Sommigen menen dat hier een bijzondere plaats is verordineerd geweest, tot gemene gebeden en oefening der godzaligheid, als een synagoge en dergelijken meer geweest zijn, hoewel de ceremoniele godsdienst, van offeranden te doen, enz., geschieden moest te Silo, waar de tabernakel en de ark waren. Van andere plaatsen, hebbende denzelfden naam, zie boven, hfdst.10 vs.17.